1.
Bij de stemming over personen treden in de vergaderingen twee door de voorzitter aan te wijzen leden als stemopnemers op.
2.
De stemopnemers onderzoeken, of het aantal briefjes gelijk is aan dat der tegenwoordig zijnde leden.
3.
Er vinden net zoveel afzonderlijke stemmingen plaats als personen te kiezen zijn. De stemming over de deken van de algemene raad of van een deken van een orde in het arrondissement vindt als eerste plaats.
4.
In geval van twijfel over de inhoud van een briefje beslist de voorzitter.
5.
Een verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, wanneer de vergadering beslist, dat daarop een tussen het aantal der briefjes en dat der aanwezigen bestaand verschil van invloed heeft kunnen zijn.
6.
Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.
7.
Is ook bij deze geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen, of, zijn de meeste stemmen tussen meerdere personen verdeeld, tot allen die aldus de meeste stemmen hebben erlangd.
8.
Indien ook hierdoor geen meerderheid van stemmen is verkregen, wordt een vierde stemming gehouden over twee personen die bij de derde stemming de meeste stemmen hebben erlangd.
9.
Indien bij de derde of de vierde stemming twee of meer personen hetzelfde aantal stemmen hebben verkregen, beslist het lot.