1.
De raad van de orde in het arrondissement waarbij het verzoek, bedoeld in
artikel 2, vijfde lid, is ingediend kan weigeren het verzoek in behandeling te nemen, indien:
b.
de gegronde vrees bestaat dat de verzoeker als advocaat inbreuk zal maken op de voor advocaten geldende wetten, verordeningen en besluiten of zich anderszins zal schuldig maken aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt; of