Wet van 23 juni 1952, houdende instelling van de Nederlandse orde van advocaten alsmede regelen betreffende orde en discipline voor de advocaten en procureurs
Het hof van discipline kan op verzoek van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, gehoord de algemene raad, een in artikel 36a, tweede lid, bedoeld lid van het college schorsen, indien:
a.
tegen hem een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf is ingesteld; of
b.
er een ander ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag zouden kunnen leiden.