1.
Het college van afgevaardigden stelt verordeningen vast in het belang van de goede uitoefening van de praktijk, alsmede ter waarborging van de eisen die op grond van
artikel 10a daaraan worden gesteld.
2.
Het college van afgevaardigden stelt bij of krachtens verordening voorts regels betreffende:
a.
de eisen ter bevordering van de vakbekwaamheid van advocaten en de kwaliteit van de beroepsuitoefening;
c.
een behoorlijke inrichting van de administratie van praktijkvoering voor advocaten;
d.
de verzekering ter zake van het risico van de beroepsaansprakelijkheid van advocaten; en
e.
de huishouding en de organisatie van de Nederlandse orde van advocaten.
3.
voorstellen voor verordeningen worden aan het college van afgevaardigden gedaan door de algemene raad of door tenminste vijf afgevaardigden. Voordat de algemene raad een voorstel bij het college van afgevaardigden indient, kan het de raden van de orden in de arrondissementen uitnodigen hun oordeel kenbaar te maken.
4.
Verordeningen worden na vaststelling onverwijld medegedeeld aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie en gepubliceerd in de Staatscourant.
5.
Het college van afgevaardigden stelt geen verordeningen vast met betrekking tot de uitoefening door de deken van de orde in het arrondissement van het in
artikel 45a bedoelde toezicht of met betrekking tot de uitoefening door het college van toezicht van de in
paragraaf 3a bedoelde taken en bevoegdheden.