b.
die op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit als bedoeld in de
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek , het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen;