Artikel 10
De advocaten oefenen de praktijk uit overeenkomstig de bevoegdheden en vereisten, bij de
Wetboeken van Burgerlijke Rechtsvordering en
Strafvordering en bij de bijzondere wetten en besluiten gegeven en gevorderd, en overeenkomstig deze wet en de daarop berustende verordeningen en besluiten.