1.
Elk der vennooten, die daarvan niet is uitgesloten, is bevoegd ten name der vennootschap te handelen, gelden uit te geven en te ontvangen, en de vennootschap aan derden, en derden aan de vennootschap te verbinden.
2.
Handelingen welke niet tot de vennootschap betrekkelijk zijn, of tot welke de vennooten volgens de overeenkomst onbevoegd zijn, worden onder deze bepaling niet begrepen.
Inhoudsopgave
- Algemeene bepaling
- Eerste Boek. Van den koophandel in het algemeen
+ Tweede Boek. Van de regten en verpligtingen uit scheepvaart voortspruitende
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht