Artikel 11
Geen begraving of crematie van een lijk geschiedt zonder schriftelijk verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand, dat kosteloos wordt afgegeven. Het formulier voor dit verlof wordt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgesteld.
Artikel 11a
Onverminderd artikel 2, tweede lid, kan een menselijke vrucht als bedoeld in dat artikel worden begraven of gecremeerd mits een verklaring van de behandelende arts wordt overgelegd, waaruit blijkt dat het een menselijke vrucht als bedoeld in dat artikel betreft.
Artikel 12
De ambtenaar van de burgerlijke stand verleent geen verlof tot begraving of crematie indien hij niet beschikt over een verklaring van overlijden, afgegeven door de behandelende arts of een gemeentelijke lijkschouwer, dan wel een verklaring waaruit blijkt van geen bezwaar van de officier van justitie tegen begraving of crematie. Indien de officier van justitie in de gevallen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, meent niet tot de afgifte van een verklaring van geen bezwaar tegen begraving of crematie te kunnen overgaan, stelt hij de gemeentelijke lijkschouwer en de regionale toetsingscommissie bedoeld in artikel 3 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, hiervan onverwijld in kennis.
1.
Tegelijk met de afgifte der verklaring van overlijden, bedoeld in artikel 12, doet de arts opgave van de doodsoorzaak en van de onmiddellijk daarmee samenhangende gegevens ten behoeve van de statistiek.
2.
Indien een lijk wordt begraven, gecremeerd, ontleed, gebalsemd of aan een andere conserverende bewerking wordt onderworpen krachtens een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 12, wordt de opgave gedaan door een arts, aangewezen door de officier van justitie.
3.
De opgave, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt op een door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vast te stellen formulier en wordt zo spoedig mogelijk in een gesloten enveloppe gezonden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Aan deze enveloppe is een strook bevestigd, welke de identiteit van de overledene vermeldt. De ambtenaar van de burgerlijke stand zendt de enveloppe ongeopend, voor zover mogelijk voorzien van het nummer van de overlijdensakte, onder achterhouding van de strook met inachtneming van door Onze in dit lid genoemde Minister te stellen termijnen, aan de geneeskundige hoofdinspecteur van de volksgezondheid. Onze in dit lid genoemde Minister kan bepalen dat deze enveloppen rechtstreeks zullen worden gezonden aan de medisch ambtenaar van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
1.
De ingevolge artikel 12 overgelegde stukken worden bij de akte van overlijden gevoegd.
2.
Bij gebreke van een akte worden de overgelegde stukken bewaard door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van begraving of crematie.
1.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden als bevoegde officier van justitie en als bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand aangemerkt die van de plaats, waar betreffende de overledene of doodgeborene ingevolge aangifte een akte in het register van overlijden is ingeschreven.
2.
Bij gebreke van een akte zijn bevoegd de officier van justitie en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van begraving of crematie.
Artikel 15
Wij kunnen bij algemene maatregel van bestuur afwijkingen toestaan van het bepaalde in de paragrafen 1, 2 en 3 van dit hoofdstuk ten aanzien van lijken, die Nederland worden binnengebracht.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
- Hoofdstuk II. Algemene voorschriften voor de lijkbezorging
+ Hoofdstuk III. Begraving
+ Hoofdstuk IV. Crematie
+ Hoofdstuk V. Bijzondere wijzen van lijkbezorging
+ Hoofdstuk VI. Bijzondere bepalingen
+ Hoofdstuk VII. Strafbepalingen
+ Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht