1.
De vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats heeft voor de accijns die is begrepen in de verkoopprijs van de door hem geleverde accijnsgoederen, zolang hij ter zake geen betaling heeft ontvangen doch niet langer dan een half jaar nadat hij die accijns verschuldigd is geworden, voorrecht op alle goederen van de koper.
2.
Het voorrecht als bedoeld in het eerste lid heeft gelijke rangorde als het voorrecht dat ’s Rijks schatkist heeft op de voet van artikel 21 van de Invorderingswet 1990.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen
+ Hoofdstuk II. Definities van de accijnsgoederen en tarieven
- Hoofdstuk III. Uitslag tot verbruik
+ Hoofdstuk IV. Invoer
+ Hoofdstuk V. Vrijstellingen en teruggaven
+ Hoofdstuk Va
+ Hoofdstuk VI. Bijzondere bepalingen
+ Hoofdstuk VII. Verbodsbepalingen en strafbepalingen
+ Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht