1.
De gelijkgestelde heeft in verband met de adoptie van een kind recht op uitkering.
2.
Het recht op uitkering in verband met adoptie bedraagt ten hoogste vier aaneengesloten weken gedurende een tijdvak van zesentwintig weken. Het tijdvak van zesentwintig weken gaat in vier weken vóór de eerste dag dat de feitelijke opneming ter adoptie een aanvang heeft genomen of zal nemen, zoals die dag is aangeduid in een door de werknemer aan de werkgever overgelegd document waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen.
3.
Indien als gevolg van een adoptieverzoek tegelijkertijd twee of meer kinderen feitelijk ter adoptie worden opgenomen, bestaat het recht op uitkering slechts ten aanzien van één van die kinderen.
4.
Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer die een pleegkind opneemt als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, onder d.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Aanpassing arbeidsduur
- Hoofdstuk 3. Zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg
+ Hoofdstuk 4. Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof
+ Hoofdstuk 5. Kort- en langdurend zorgverlof
+ Hoofdstuk 6. Ouderschapsverlof
+ Hoofdstuk 7. Levensloopregeling
+ Hoofdstuk 8. Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht