2°.
de voor de onderdelen van het milieu, waarvoor de inrichting of het mijnbouwwerk gevolgen kan hebben, geldende grenswaarden, voor zover de verplichting tot het in acht nemen daarvan is vastgelegd krachtens of overeenkomstig
artikel 5.2 van de Wet milieubeheer, is vastgelegd in of krachtens
artikel 5.16 van die wet, dan wel voor zover het inrichtingen betreft voortvloeit uit de
artikelen 40,
44 tot en met 47,
50,
51,
53 tot en met 56,
59 tot en met 61,
63, tweede lid,
64,
65 of
66 van de Wet geluidhinder;