Artikel 151b
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. richtlijn vakbekwaamheid bestuurders: de bij ministeriële regeling aangewezen richtlijn;
b. bestuurder: degene die vervoer over de weg verricht met een voertuig dat behoort tot een categorie waarop de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders van toepassing is en die:
1°. ingezetene is van een lidstaat van de Europese Unie, dan wel
2°. ingezetene is van een land buiten de Europese Unie en werkzaam is voor een binnen de Europese Unie gevestigde onderneming;
c. basiskwalificatie: het opleidings- en kennisniveau dat de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;
d. getuigschrift van vakbekwaamheid: document dat dient als bewijs dat de houder de basiskwalificatie heeft behaald;
e. nascholing: periodiek opleidingstraject dat in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;
f. getuigschrift van nascholing: document dat dient als bewijs dat de houder de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;
g. erkend opleidingscentrum: opleidingscentrum als bedoeld in artikel 151f, tweede lid;
h. gewone verblijfplaats: de verblijfplaats zoals omschreven in artikel 14, derde lid, van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PbEG L 370);
j. verordening (EU) nr. 181/2011: Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55).
1.
Het is verboden als bestuurder op te treden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vereist geldig getuigschrift.
2.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders die in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders zijn vrijgesteld van de verplichting tot het behalen van de basiskwalificatie.
3.
Een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aan een bestuurder afgegeven rijbewijs of kwalificatiekaart bestuurder, voorzien van de in die richtlijn bedoelde communautaire code, geldt als een ingevolge die richtlijn vereist getuigschrift indien de code zijn geldigheid nog niet heeft verloren.
4.
Een in artikel 151b, onderdeel b, onder 2°, bedoelde bestuurder die beschikt over de volgende documenten, voldoet aan de ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gestelde vereisten:
a. indien hij goederenvervoer over de weg verricht: een bestuurdersattest als bedoeld in de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen marktverordening voor het wegvervoer;
b. indien hij personenvervoer over de weg verricht: een nationaal certificaat waarvan de lidstaten van de Europese Unie de geldigheid op hun grondgebied onderling erkennen.
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders regels worden gesteld omtrent:
a. een stelsel van basiskwalificatie;
b. een stelsel van nascholing.
2.
Bij de in het eerste lid bedoelde regels kan in elk geval worden bepaald dat:
a. een bestuurder die het getuigschrift van vakbekwaamheid heeft behaald, bedoeld in de ingevolge artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen aangewezen beroepsverordening voor het wegvervoer, is vrijgesteld van bij die regels bepaalde examens tot het verkrijgen van het getuigschrift van vakbekwaamheid;
b. een bestuurder die kan aantonen in Nederland een opleiding van ten minste zes maanden tot het verkrijgen van een getuigschrift van vakbekwaamheid te volgen, op Nederlands grondgebied voor ten hoogste drie jaar is vrijgesteld van de verplichting over een getuigschrift van vakbekwaamheid te beschikken.
3.
De in het eerste lid bedoelde regels kunnen mede strekken tot uitvoering van de verordening (EU) nr. 181/2011.
1.
Toegang tot een examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid of tot de opleiding gericht op het behalen van het getuigschrift van nascholing heeft degene die aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen voldoet.
2.
Voor toegang tot een examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid is het bezit van het overeenkomstige rijbewijs niet vereist.
1.
Een examen gericht op het behalen van de basiskwalificatie wordt afgelegd bij het CBR, dat onder zijn verantwoordelijkheid voor onderdelen van dat examen anderen kan inschakelen.
2.
Nascholing wordt georganiseerd door een door het CBR voor het verrichten van nascholing erkend opleidingscentrum.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over:
a. de taken, bevoegdheden en werkwijze van het CBR;
b. de wijze waarop erkenning als opleidingscentrum geschiedt;
c. de eisen waaraan voldaan moet worden om de erkenning als opleidingscentrum te verkrijgen en te behouden.
4.
Nascholing georganiseerd door een erkend opleidingscentrum behoeft de certificering van het CBR.
5.
De in het vierde lid bedoelde certificering vindt plaats indien de nascholing voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen regels.
1.
Een bestuurder behaalt de basiskwalificatie in Nederland indien:
a. hij ingezetene is van een lidstaat van de Europese Unie en in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, of
b. hij ingezetene is van een land buiten de Europese Unie en werkzaam is voor een in Nederland gevestigde onderneming of beschikt over een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen .
2.
Een bestuurder kan de nascholing in Nederland volgen indien hij in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft of in Nederland werkzaam is, dan wel in een andere lidstaat van de Europese Unie indien hij aldaar werkzaam is.
3.
Een bestuurder die in Nederland de basiskwalificatie behaalt of de nascholing met goed gevolg voltooit en houder is van een Nederlands rijbewijs ontvangt het daarbij behorende getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel het getuigschrift van nascholing in de vorm van vermelding van de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde communautaire code naast de overeenkomstige rijbewijscategorieën op het rijbewijs.
4.
Een bestuurder die in Nederland de basiskwalificatie behaalt of de nascholing met goed gevolg voltooit en op dat moment geen houder is van een in Nederland afgegeven geldig rijbewijs ontvangt als bewijs daarvan een certificaat, met een geldigheidsduur gelijk aan die van een getuigschrift van vakbekwaamheid onderscheidenlijk een getuigschrift van nascholing, dat hij kan gebruiken om bij een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie een verzoek in te dienen om op een door die lidstaat aan de desbetreffende bestuurder afgegeven of nog af te geven rijbewijs of kwalificatiekaart bestuurder de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde communautaire code te vermelden.
5.
Op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze wordt door het CBR in het in artikel 126 bedoelde register geregistreerd dat een bestuurder die houder is van een Nederlands rijbewijs de basiskwalificatie heeft behaald onderscheidenlijk met goed gevolg de nascholing heeft voltooid.
6.
Een erkend opleidingscentrum meldt op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze aan het CBR welke onderdelen van de nascholing een bestuurder met goed gevolg heeft voltooid.
7.
Een in het derde lid bedoeld getuigschrift wordt afgegeven door het CBR en uitgereikt door degene die belast is met de afgifte van rijbewijzen.
8.
Het in het vierde lid bedoelde certificaat wordt afgegeven en uitgereikt door het CBR en door deze instantie geregistreerd in het in artikel 126 bedoelde register.
Artikel 151h
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de vermelding op het rijbewijs van de communautaire code, bedoeld in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders;
b. het in overeenstemming met de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vastgestelde tijdschema dat een bestuurder moet volgen bij de nascholing;
c. de certificering bedoeld in artikel 151f, vijfde lid;
d. het model voor een certificaat als bedoeld in artikel 151g, vierde lid;
e. de wijze waarop een bestuurder die in een van de andere lidstaten van de Europese Unie de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing met goed gevolg heeft voltooid door middel van de daarbij behorende bewijsstukken, afgegeven door bevoegde autoriteiten van die lidstaten, via het CBR een aanvraag kan indienen om in Nederland een getuigschrift als bedoeld in artikel 151g, derde lid, te verkrijgen;
f. de wijze waarop de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie via het CBR geautoriseerde informatie kunnen verkrijgen over de door een bestuurder in Nederland behaalde basiskwalificatie en over een door hem in Nederland geheel of gedeeltelijk met goed gevolg voltooide nascholing;
g. het model voor een nationaal certificaat als bedoeld in artikel 151c, vierde lid, onderdeel b, de afgifte en de kosten van een dergelijk certificaat en de wijze waarop de erkenning van nationale certificaten die zijn afgegeven door andere lidstaten van de Europese Unie tot stand komt;
h. de mate waarin en de wijze waarop het CBR in verband met de haar in dit hoofdstuk opgedragen taken toegang heeft tot het in artikel 126 bedoelde register.
1.
De houder van een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing dat zijn geldigheid heeft verloren doordat het niet binnen de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde termijn na afgifte is aangevuld met een met goed gevolg voltooide nascholing kan een nieuw getuigschrift van nascholing verwerven door de nascholing met goed gevolg te voltooien.
2.
De houder van een certificaat als bedoeld in artikel 151g, vierde lid, dat zijn geldigheid heeft verloren doordat het niet binnen de op het certificaat vermelde periode van geldigheid is gebruikt om de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde communautaire code op een rijbewijs of een kwalificatiekaart bestuurder te laten vermelden, kan een nieuw certificaat verwerven door de nascholing met goed gevolg te voltooien.
Artikel 151j
Het is verboden voor het verkrijgen van een overeenkomstig artikel 151g, derde lid, op het rijbewijs vermeld getuigschrift of een in artikel 151g, vierde lid, bedoeld certificaat opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen te verschaffen en onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.
Artikel 151k
Een wijziging van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gaat voor de toepassing van hoofdstuk VIIA gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk IA. De Dienst Wegverkeer
+ Hoofdstuk IB. Het CBR
+ Hoofdstuk IC. Toezicht op keuringsinstellingen en onderzoeksgerechtigden
+ Hoofdstuk II. Verkeersgedrag
+ Hoofdstuk IIA. Aanwijzing bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring vereist is
+ Hoofdstuk III. Toelating en goedkeuring
+ Hoofdstuk IV. Kentekens en kentekenbewijzen
+ Hoofdstuk IVA. Registratie van fietsen en andere mobiele objecten
+ Hoofdstuk IVB. Tellerstanden
+ Hoofdstuk V. Gebruik van voertuigen op de weg
+ Hoofdstuk VI. Rijvaardigheid en rijbevoegdheid
+ Hoofdstuk VIA. Interoperabiliteit van elektronische heffingssystemen
+ Hoofdstuk VIB. Intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer
+ Hoofdstuk VII. Vrijstelling en ontheffing
- Hoofdstuk VIIA. Vakbekwaamheid bestuurders goederen- en personenvervoer over de weg
+ Hoofdstuk VIII. Kosten
+ Hoofdstuk IX. Handhaving
+ Hoofdstuk X. Last onder bestuursdwang
+ Hoofdstuk XI. Strafbepalingen
+ Hoofdstuk XII. Civiele aansprakelijkheid
+ Hoofdstuk XIII. Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht