1.
In de in artikel 131, eerste lid, aanhef en onderdeel b, bedoelde gevallen legt het CBR overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels bij het in dat artikellid bedoelde besluit betrokkene de verplichting op deel te nemen aan een alcoholslotprogramma.
2.
Bij het besluit, bedoeld in het eerste lid, verklaart het CBR het rijbewijs van betrokkene ongeldig en bepaalt daarbij dat de ongeldigverklaring betrekking heeft op alle categorieën waarvoor dat rijbewijs geldig was, met uitzondering van de categorie AM. Artikel 132, vierde tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Het CBR doet mededeling aan betrokkene dat hij:
a. nadat hij heeft voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 132c, eerste lid, onderdelen a, b, en c, overeenkomstig de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels een rijbewijs kan aanvragen voor de categorie of categorieën waarvoor hij aan die eisen heeft voldaan, alsmede voor categorie AM, dan wel dat hij
b. indien hij niet heeft voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 132c, eerste lid, onderdelen a, b en c, overeenkomstig de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een rijbewijs voor de categorie AM kan aanvragen.
4.
Indien het rijbewijs dat voor ongeldigverklaring op grond van het tweede lid in aanmerking komt, zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of op andere wijze ongeldig is geworden, plaatst het CBR een aantekening in het rijbewijzenregister waaruit blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs alleen een rijbewijs kan krijgen dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig waarin bij of krachtens de wet een alcoholslot is ingebouwd, en de categorie AM.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste en tweede lid.
6.
Voor de toepassing van het tweede en vierde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.
1.
Degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd dient:
a. overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde bepalingen een alcoholslot te doen inbouwen in ten minste één motorrijtuig dat voldoet aan de bij algemene maatregel van bestuur gestelde eisen;
b. de aangegeven kosten op de aangegeven wijze te hebben betaald aan het CBR;
c. het bij het besluit, bedoeld in artikel 132b, eerste lid, meegezonden, door het CBR vastgestelde, aanmeldformulier te hebben teruggezonden aan het CBR, en
d. overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze de feitelijke beschikking te hebben gekregen over een nieuw rijbewijs, waarop voor de toepasselijke rijbewijscategorie, met uitzondering van de categorie AM, de bij ministeriële regeling vastgestelde codering voor het rijden met een alcoholslot is vermeld.
2.
Per motorrijtuig kan slechts één alcoholslot tegelijk zijn ingebouwd.
3.
Een ingebouwd alcoholslot kan slechts door één bestuurder worden gebruikt aan wie het CBR overeenkomstig de artikelen 131, eerste lid, onderdeel b, en 132b, eerste lid, de verplichting heeft opgelegd tot deelname aan het alcoholslotprogramma.
4.
Onverminderd artikel 132d, tweede of vierde lid, is de duur van het alcoholslotprogramma twee jaar. Deze termijn neemt een aanvang op de dag waarop degene aan wie de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd heeft voldaan aan het eerste lid, onderdeel d.
5.
Degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd, is verplicht het door het CBR bepaalde begeleidingsprogramma te volgen en daartoe het alcoholslot periodiek te laten uitlezen bij een erkenninghouder als bedoeld in artikel 132k, eerste lid. Bij ministeriële regeling wordt de termijn vastgelegd waarbinnen de uitlezing uiterlijk dient plaats te vinden. In bij ministeriële regeling aangegeven gevallen kan het CBR in het kader van het begeleidingsprogramma een kortere termijn vaststellen.
6.
De kosten verbonden aan het opleggen van het alcoholslotprogramma komen ten laste van iedereen aan wie overeenkomstig artikel 132b, eerste lid, de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd. De hoogte van deze kosten wordt door het CBR vastgesteld. In geval van niet, niet geheel of niet op aangegeven wijze of binnen de aangegeven termijnen betalen van deze kosten vaardigt het CBR een dwangbevel uit aan de nalatige. Voor de toepassing van titel 4.4. van de Algemene wet bestuursrecht wordt het besluit als bedoeld in artikel 131, eerste lid, aanhef en onderdeel b, aangemerkt als beschikking als bedoeld in artikel 4.86 van de Algemene wet bestuursrecht.
7.
De kosten van verbonden aan:
a. het uitvoeren van het alcoholslotprogramma, alsmede de kosten verbonden aan het beheer en het in stand houden van het alcoholslotregister en het verstrekken van gegevens uit dat register overeenkomstig artikel 129d, eerste lid, en aan
b. het huren dan wel kopen, het inbouwen, het uitlezen, het testen, het kalibreren het onderhouden en het verwijderen van het alcoholslot, komen ten laste van betrokkene. De hoogte van de in onderdeel a genoemde kosten die door het CBR worden geïnd, wordt door het CBR vastgesteld.
8.
De gegevens die periodiek worden uitgelezen uit het alcoholslot worden toegerekend aan degene aan wie deelname aan een alcoholslotprogramma is opgelegd.
9.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste, vijfde en zesde lid.
1.
Uiterlijk vier weken voor de afloop van het alcoholslotprogramma vindt op door het CBR bepaalde wijze een evaluatie plaats van de wijze waarop betrokkene heeft deelgenomen aan het alcoholslotprogramma. Indien uit de evaluatie blijkt dat betrokkene heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling aangegeven voorwaarden, registreert het CBR onverwijld in het rijbewijzenregister ten behoeve van betrokkene dat de hem opgelegde beperkingen zijn vervallen en dat hij overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een rijbewijs zonder de bij ministeriële regeling vastgestelde codering voor het rijden met een alcoholslot kan aanvragen. Het CBR doet hiervan mededeling aan betrokkene.
2.
In de bij ministeriële regeling aangegeven gevallen besluit het CBR tot verlenging van het alcoholslotprogramma met zes maanden.
3.
Uiterlijk vier weken voor de afloop van de verlenging vindt op door het CBR bepaalde wijze een evaluatie plaats van de wijze waarop betrokkene heeft deelgenomen aan het alcoholslotprogramma. Indien uit de evaluatie blijkt dat betrokkene heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling aangegeven voorwaarden, registreert het CBR onverwijld in het rijbewijzenregister ten behoeve van betrokkene dat de hem opgelegde beperkingen zijn vervallen en dat hij overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een rijbewijs zonder de bij ministeriële regeling vastgestelde codering voor het rijden met een alcoholslot kan aanvragen. Het CBR doet hiervan mededeling aan betrokkene.
4.
In andere dan de in het derde lid bedoelde gevallen besluit het CBR tot verlenging van het alcoholslotprogramma met zes maanden. Het derde lid is vervolgens van overeenkomstige toepassing.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk IA. De Dienst Wegverkeer
+ Hoofdstuk IB. Het CBR
+ Hoofdstuk IC. Toezicht op keuringsinstellingen en onderzoeksgerechtigden
+ Hoofdstuk II. Verkeersgedrag
+ Hoofdstuk IIA. Aanwijzing bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring vereist is
+ Hoofdstuk III. Toelating en goedkeuring
+ Hoofdstuk IV. Kentekens en kentekenbewijzen
+ Hoofdstuk IVA. Registratie van fietsen en andere mobiele objecten
+ Hoofdstuk IVB. Tellerstanden
+ Hoofdstuk V. Gebruik van voertuigen op de weg
- Hoofdstuk VI. Rijvaardigheid en rijbevoegdheid
+ Hoofdstuk VIA. Interoperabiliteit van elektronische heffingssystemen
+ Hoofdstuk VIB. Intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer
+ Hoofdstuk VII. Vrijstelling en ontheffing
+ Hoofdstuk VIIA. Vakbekwaamheid bestuurders goederen- en personenvervoer over de weg
+ Hoofdstuk VIII. Kosten
+ Hoofdstuk IX. Handhaving
+ Hoofdstuk X. Last onder bestuursdwang
+ Hoofdstuk XI. Strafbepalingen
+ Hoofdstuk XII. Civiele aansprakelijkheid
+ Hoofdstuk XIII. Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht