1.
De Dienst Wegverkeer houdt een register betreffende de afgifte van rijbewijzen.
2.
In het kader van het register verwerkt de Dienst Wegverkeer gegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van deze wet en voor de handhaving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, omtrent:
a.
de rijvaardigheid en geschiktheid van de aanvrager;
b.
de aanvraag van rijbewijzen;
c.
afgegeven rijbewijzen;
d.
de op het rijbewijs te vermelden getuigschriften van vakbekwaamheid en getuigschriften van nascholing;
f.
ontzeggingen van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, alsmede de uitvoering van
artikel 123b;
g.
een opgelegd alcoholslotprogramma;
h.
de gezondheid van de aanvrager.
3.
Het verzamelen van gegevens als bedoeld in het tweede lid, geschiedt voor de volgende doeleinden:
a.
voor een goede uitvoering van deze wet en
b.
voor de handhaving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften.
4.
De Dienst Wegverkeer mag strafrechtelijke gegevens, gegevens ter vaststelling van mogelijk strafbaar gedrag en gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag, verwerken voor zover dit verband houdt met de in het derde lid genoemde doeleinden.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de inrichting en het beheer van het register.
6.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.