Erfgoedwet
Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Beheer van collecties
+ Hoofdstuk 3. Aanwijzing als beschermd erfgoed
- Hoofdstuk 4. Bescherming van erfgoed
+ Hoofdstuk 5. Archeologische monumentenzorg
+ Hoofdstuk 6. Internationale teruggave
+ Hoofdstuk 7. Financiële bepalingen
+ Hoofdstuk 8. Handhaving en toezicht
+ Hoofdstuk 9. Overgangsrecht
+ Hoofdstuk 10. Intrekken en wijzigen andere wetten
+ Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

Geschiedenis-overzicht

Erfgoedwet



Artikel 4.1. Begripsbepaling [Treedt in werking per 01-07-2016]
In deze paragraaf wordt verstaan onder handeling: handeling als bedoeld in artikel 4.4, onder a tot en met g . 
Artikel 4.1. Begripsbepaling
In deze paragraaf wordt verstaan onder handeling: handeling als bedoeld in artikel 4.4, onder a tot en met g . 
Artikel 4.2. Mededelingsplicht eigenaar [Treedt in werking per 01-07-2016]
De eigenaar van een beschermd cultuurgoed deelt degene aan wie hij het cultuurgoed vervreemdt of aan wie hij met betrekking tot het cultuurgoed rechten verleent vooraf mee dat het cultuurgoed is aangewezen als beschermd cultuurgoed. 
Artikel 4.2. Mededelingsplicht eigenaar
De eigenaar van een beschermd cultuurgoed deelt degene aan wie hij het cultuurgoed vervreemdt of aan wie hij met betrekking tot het cultuurgoed rechten verleent vooraf mee dat het cultuurgoed is aangewezen als beschermd cultuurgoed. 
Artikel 4.3. Medewerking aan toezicht [Treedt in werking per 01-07-2016]
Degene die een beschermd cultuurgoed onder zich heeft, toont het desgevraagd aan de inspecteur en meldt deze onverwijld de vermissing of het tenietgaan van het cultuurgoed. 
Artikel 4.3. Medewerking aan toezicht
Degene die een beschermd cultuurgoed onder zich heeft, toont het desgevraagd aan de inspecteur en meldt deze onverwijld de vermissing of het tenietgaan van het cultuurgoed. 
Artikel 4.4. Verbod op handeling zonder melding [Treedt in werking per 01-07-2016]
Zonder voorafgaande schriftelijke melding aan de inspecteur is het verboden een beschermd cultuurgoed: 
Artikel 4.4. Verbod op handeling zonder melding
Zonder voorafgaande schriftelijke melding aan de inspecteur is het verboden een beschermd cultuurgoed: 
a. te verplaatsen; 
a. te verplaatsen; 
b. in veiling te brengen; 
b. in veiling te brengen; 
c. te vervreemden; 
c. te vervreemden; 
d. te bezwaren; 
d. te bezwaren; 
e. te verhuren; 
e. te verhuren; 
f. in bruikleen te geven; of 
f. in bruikleen te geven; of 
g. bij boedelscheiding aan een niet-ingezetene toe te delen. 
g. bij boedelscheiding aan een niet-ingezetene toe te delen. 
1.
Gedurende zes weken na de verzending van de melding, bedoeld in artikel 4.4 , is een handeling verboden zonder de toestemming van de inspecteur of van Onze Minister, tenzij die melding alleen het voornemen tot verplaatsing binnen Nederland betreft. 
1.
Gedurende zes weken na de verzending van de melding, bedoeld in artikel 4.4 , is een handeling verboden zonder de toestemming van de inspecteur of van Onze Minister, tenzij die melding alleen het voornemen tot verplaatsing binnen Nederland betreft. 
2.
Indien een handeling strekt tot het buiten Nederland brengen van een beschermd cultuurgoed, kan alleen Onze Minister toestemming geven. 
2.
Indien een handeling strekt tot het buiten Nederland brengen van een beschermd cultuurgoed, kan alleen Onze Minister toestemming geven. 
1.
Indien Onze Minister binnen de termijn, bedoeld in artikel 4.5, eerste lid , bij degene die de melding heeft gedaan schriftelijk bedenkingen tegen de handeling heeft aangevoerd, is die handeling verboden. 
1.
Indien Onze Minister binnen de termijn, bedoeld in artikel 4.5, eerste lid , bij degene die de melding heeft gedaan schriftelijk bedenkingen tegen de handeling heeft aangevoerd, is die handeling verboden. 
2.
De bedenkingen kunnen alleen zijn gegrond op de overweging dat er gevaar is voor het verlies van het beschermd cultuurgoed voor het in Nederland aanwezige cultuurbezit. 
2.
De bedenkingen kunnen alleen zijn gegrond op de overweging dat er gevaar is voor het verlies van het beschermd cultuurgoed voor het in Nederland aanwezige cultuurbezit. 
1.
Onze Minister kan bij het aanvoeren van bedenkingen meedelen dat het verbod niet geldt voor zover aan de handeling uitvoering wordt gegeven met inachtneming van door hem daarbij gestelde voorschriften. 
1.
Onze Minister kan bij het aanvoeren van bedenkingen meedelen dat het verbod niet geldt voor zover aan de handeling uitvoering wordt gegeven met inachtneming van door hem daarbij gestelde voorschriften. 
2.
De voorschriften strekken alleen ter voorkoming van het verlies van het beschermd cultuurgoed voor het in Nederland aanwezige cultuurbezit. 
2.
De voorschriften strekken alleen ter voorkoming van het verlies van het beschermd cultuurgoed voor het in Nederland aanwezige cultuurbezit. 
1.
Indien Onze Minister geen bedenkingen heeft aangevoerd, is een handeling na een jaar na de verzending van de melding opnieuw verboden. 
1.
Indien Onze Minister geen bedenkingen heeft aangevoerd, is een handeling na een jaar na de verzending van de melding opnieuw verboden. 
2.
Onze Minister bevestigt desgevraagd binnen acht dagen schriftelijk dat hij geen bedenkingen heeft tegen een handeling, indien de termijn, bedoeld in artikel 4.5, eerste lid , is verstreken zonder dat hij bedenkingen heeft aangevoerd. 
2.
Onze Minister bevestigt desgevraagd binnen acht dagen schriftelijk dat hij geen bedenkingen heeft tegen een handeling, indien de termijn, bedoeld in artikel 4.5, eerste lid , is verstreken zonder dat hij bedenkingen heeft aangevoerd. 
3.
Indien Onze Minister eerder aangevoerde bedenkingen intrekt, is een handeling na een jaar na de intrekking opnieuw verboden. 
3.
Indien Onze Minister eerder aangevoerde bedenkingen intrekt, is een handeling na een jaar na de intrekking opnieuw verboden. 
1.
Onze Minister geeft op een geschikte wijze en in ieder geval door plaatsing in de Staatscourant kennis van de bedenkingen die hij met betrekking tot een beschermd cultuurgoed heeft aangevoerd tegen: 
1.
Onze Minister geeft op een geschikte wijze en in ieder geval door plaatsing in de Staatscourant kennis van de bedenkingen die hij met betrekking tot een beschermd cultuurgoed heeft aangevoerd tegen: 
a. vervreemding; 
a. vervreemding; 
b. toedeling aan een niet-ingezetene; of 
b. toedeling aan een niet-ingezetene; of 
c. verplaatsing naar de buiten Nederland gelegen vaste woonplaats van de eigenaar. 
c. verplaatsing naar de buiten Nederland gelegen vaste woonplaats van de eigenaar. 
2.
De kennisgeving vermeldt het beschermd cultuurgoed, de handeling, bedoeld in het eerste lid, en de bedenkingen. 
2.
De kennisgeving vermeldt het beschermd cultuurgoed, de handeling, bedoeld in het eerste lid, en de bedenkingen. 
3.
De kennisgeving bevat geen gegevens over betrokken partijen of over de verblijfplaats van het beschermd cultuurgoed. 
3.
De kennisgeving bevat geen gegevens over betrokken partijen of over de verblijfplaats van het beschermd cultuurgoed. 
1.
Gedurende zes weken na de publicatie in de Staatscourant kunnen mogelijke kopers van het beschermd cultuurgoed zich aanmelden bij Onze Minister. 
1.
Gedurende zes weken na de publicatie in de Staatscourant kunnen mogelijke kopers van het beschermd cultuurgoed zich aanmelden bij Onze Minister. 
2.
Onze Minister geeft een aanmelding onverwijld door aan de eigenaar van het beschermd cultuurgoed. 
2.
Onze Minister geeft een aanmelding onverwijld door aan de eigenaar van het beschermd cultuurgoed. 
3.
Na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid, gelden bedenkingen als bedoeld in artikel 4.9, eerste lid , als een aanbod van de Staat tot aankoop van het beschermd cultuurgoed op de in de artikelen 4.13 en 4.14 geregelde wijze. 
3.
Na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid, gelden bedenkingen als bedoeld in artikel 4.9, eerste lid , als een aanbod van de Staat tot aankoop van het beschermd cultuurgoed op de in de artikelen 4.13 en 4.14 geregelde wijze. 
4.
Het aanbod geldt drie maanden. 
4.
Het aanbod geldt drie maanden. 
5.
Op schriftelijk verzoek van de eigenaar kan het moment van de aanvang van het aanbod worden uitgesteld. 
5.
Op schriftelijk verzoek van de eigenaar kan het moment van de aanvang van het aanbod worden uitgesteld. 
6.
Onze Minister en de eigenaar kunnen de termijn, bedoeld in het vierde lid, in onderling overleg verlengen. 
6.
Onze Minister en de eigenaar kunnen de termijn, bedoeld in het vierde lid, in onderling overleg verlengen. 
Artikel 4.11. Uitzondering bij voorschriften [Treedt in werking per 01-07-2016]
De artikelen 4.9 en 4.10 zijn niet van toepassing indien Onze Minister bij het aanvoeren van bedenkingen een mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid . 
Artikel 4.11. Uitzondering bij voorschriften
De artikelen 4.9 en 4.10 zijn niet van toepassing indien Onze Minister bij het aanvoeren van bedenkingen een mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid . 
Artikel 4.12. Opschorten termijn [Treedt in werking per 01-07-2016]
De in artikel 4.10, vierde lid , bedoelde termijn wordt opgeschort, zolang over een aanbod van de Staat tot aankoop van een beschermd cultuurgoed: 
Artikel 4.12. Opschorten termijn
De in artikel 4.10, vierde lid , bedoelde termijn wordt opgeschort, zolang over een aanbod van de Staat tot aankoop van een beschermd cultuurgoed: 
a. bij de rechtbank Den Haag een procedure als bedoeld in artikel 4.14, eerste lid , aanhangig is; of 
a. bij de rechtbank Den Haag een procedure als bedoeld in artikel 4.14, eerste lid , aanhangig is; of 
b. tussen de Staat en de eigenaar een overeenkomst tot arbitrage bestaat. 
b. tussen de Staat en de eigenaar een overeenkomst tot arbitrage bestaat. 
Artikel 4.13. Minister treedt in onderhandeling [Treedt in werking per 01-07-2016]
Onze Minister treedt onverwijld na aanvang van de termijn, bedoeld in artikel 4.10, vierde lid , met de eigenaar in onderhandeling over de koopprijs en de overige verkoopvoorwaarden. 
Artikel 4.13. Minister treedt in onderhandeling
Onze Minister treedt onverwijld na aanvang van de termijn, bedoeld in artikel 4.10, vierde lid , met de eigenaar in onderhandeling over de koopprijs en de overige verkoopvoorwaarden. 
1.
Indien de onderhandelingen, bedoeld in artikel 4.13 , niet tot overeenstemming leiden, wordt de prijs op verzoek van een van de partijen vastgesteld door de rechtbank Den Haag, tenzij de eigenaar te kennen geeft af te zien van de handeling of Onze Minister de daartegen aangevoerde bedenkingen intrekt. 
1.
Indien de onderhandelingen, bedoeld in artikel 4.13 , niet tot overeenstemming leiden, wordt de prijs op verzoek van een van de partijen vastgesteld door de rechtbank Den Haag, tenzij de eigenaar te kennen geeft af te zien van de handeling of Onze Minister de daartegen aangevoerde bedenkingen intrekt. 
2.
Alvorens te beslissen vraagt de rechtbank advies aan deskundigen. 
2.
Alvorens te beslissen vraagt de rechtbank advies aan deskundigen. 
3.
De griffier zendt een afschrift van het deskundigenadvies aan de verzoeker en de wederpartij, die binnen een door de rechter te bepalen termijn hun opmerkingen over het advies bij de griffie kunnen indienen. 
3.
De griffier zendt een afschrift van het deskundigenadvies aan de verzoeker en de wederpartij, die binnen een door de rechter te bepalen termijn hun opmerkingen over het advies bij de griffie kunnen indienen. 
4.
Tegen beschikkingen op grond van dit artikel staat uitsluitend beroep in cassatie open. 
4.
Tegen beschikkingen op grond van dit artikel staat uitsluitend beroep in cassatie open. 
1.
Binnen een maand nadat de koopprijs ingevolge artikel 4.14 onherroepelijk is vastgesteld, kan Onze Minister aan de eigenaar meedelen van het aanvoeren van bedenkingen af te zien en kan de eigenaar aan Onze Minister meedelen van het verrichten van de gemelde handeling af te zien. 
1.
Binnen een maand nadat de koopprijs ingevolge artikel 4.14 onherroepelijk is vastgesteld, kan Onze Minister aan de eigenaar meedelen van het aanvoeren van bedenkingen af te zien en kan de eigenaar aan Onze Minister meedelen van het verrichten van de gemelde handeling af te zien. 
2.
Indien aan het eerste lid geen uitvoering wordt gegeven, geldt de vastgestelde koopprijs als overeengekomen tussen partijen. 
2.
Indien aan het eerste lid geen uitvoering wordt gegeven, geldt de vastgestelde koopprijs als overeengekomen tussen partijen. 
1.
Onze Minister vergoedt desgevraagd uitgaven van een belanghebbende voor zover het nut daarvan is teniet gedaan door bedenkingen die zijn aangevoerd op grond van artikel 4.6 . 
1.
Onze Minister vergoedt desgevraagd uitgaven van een belanghebbende voor zover het nut daarvan is teniet gedaan door bedenkingen die zijn aangevoerd op grond van artikel 4.6 . 
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de bedenkingen hebben geleid tot aankoop door de Staat van het desbetreffende beschermd cultuurgoed of een dergelijke aankoop achterwege is gebleven vanwege de aankoop door een derde. 
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de bedenkingen hebben geleid tot aankoop door de Staat van het desbetreffende beschermd cultuurgoed of een dergelijke aankoop achterwege is gebleven vanwege de aankoop door een derde. 
3.
Onze Minister vergoedt geen uitgaven die wegens de mogelijkheid dat bedenkingen zouden worden aangevoerd redelijkerwijs achterwege hadden moeten blijven. 
3.
Onze Minister vergoedt geen uitgaven die wegens de mogelijkheid dat bedenkingen zouden worden aangevoerd redelijkerwijs achterwege hadden moeten blijven.