Artikel 2.115
Op elk televisieprogrammakanaal van de landelijke en regionale publieke mediadienst bestaat het programma-aanbod voor ten minste vijftig procent van de duur uit Europese producties in de zin van artikel 1 van de Europese richtlijn.
1.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld hoeveel procent van het totaal van de budgetten, bedoeld in artikel 2.149, eerste lid, met uitzondering van onderdeel e, wordt besteed aan Europese producties als bedoeld in artikel 1 van de Europese richtlijn die kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke productie. Het percentage, bedoeld in de vorige volzin, wordt vastgesteld op ten minste tien en ten hoogste twintig procent.
2.
Op elk van de televisieprogrammakanalen van de landelijke publieke mediadienst bestaat het programma-aanbod uit ten minste tien procent van de duur uit producties als bedoeld in artikel 2.115 die kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke productie.
Artikel 2.117
Op elk van de televisieprogrammakanalen van de regionale publieke mediadienst bestaat het programma-aanbod voor ten minste tien procent van de duur uit producties als bedoeld in artikel 2.115 die kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke productie.
Artikel 2.119
Ten minste een derde deel van de programma’s, bedoeld in de artikelen 2.116 en 2.117, is niet ouder dan vijf jaar.
1.
Als onafhankelijke productie wordt aangemerkt media-aanbod dat niet geproduceerd is door:
a. een publieke media-instelling;
b. een commerciële media-instelling;
c. een buitenlandse omroepinstelling;
d. een rechtspersoon waarin een instelling als bedoeld in de onderdelen a tot en met c, al dan niet door middel van een of meer dochtermaatschappijen, een belang van meer dan vijfentwintig procent heeft;
e. een rechtspersoon waarin twee of meer instellingen als bedoeld in de onderdelen a tot en met c, al dan niet door middel van een of meer van hun onderscheidene dochtermaatschappijen, samen een belang van meer dan vijftig procent hebben; of
f. een vennootschap waarin een instelling als bedoeld in de onderdelen a tot en met c, dan wel een of meer van haar dochtermaatschappijen, als vennoot volledig jegens schuldeisers aansprakelijk is voor de schulden.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur:
a. kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid en de artikelen 2.116 tot en met 2.119; en
b. kan worden bepaald dat in andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen media-aanbod wordt aangemerkt als onafhankelijke productie.
Artikel 2.121
Voor de toepassing van de artikelen 2.116 tot en met 2.120 blijft buiten beschouwing media-aanbod:
a. dat bestaat uit nieuws;
b. dat betrekking heeft op sport;
c. dat het karakter van een spel heeft, met uitzondering van media-aanbod van culturele of educatieve aard dat mede het karakter van een spel heeft;
d. dat bestaat uit reclame- en telewinkelboodschappen, inclusief omlijsting, en zelfpromotie;
e. dat van kerkelijke of geestelijke aard is en media-aanbod van politieke partijen en de overheid; en
f. dat bestaat uit teletekst.
1.
Op elk televisieprogrammakanaal van de landelijke en regionale publieke mediadienst bestaat het programma-aanbod voor ten minste vijftig procent van de duur uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid blijft buiten beschouwing:
a. programma-aanbod dat bestaat uit reclame- en telewinkelboodschappen, inclusief omlijsting; en
b. programma-aanbod dat van kerkelijke of geestelijke aard is en programma-aanbod van politieke partijen en de overheid.
3.
Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.
1.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de ondertiteling van televisieprogramma-aanbod, waarbij onder meer kan worden bepaald welk percentage van het televisieprogramma-aanbod van de landelijke publieke mediadienst bestaat uit producties als bedoeld in artikel 2.122, eerste lid, die voorzien zijn van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking.
2.
Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van een verplichting betreffende het percentage, bedoeld in het eerste lid. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.
Artikel 2.124
In het media-aanbod van de publieke mediadiensten worden geen films opgenomen buiten de met de rechthebbenden overeengekomen periodes.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en reikwijdte
- Hoofdstuk 2. Publieke mediadiensten
+ Hoofdstuk 3. Commerciële mediadiensten
+ Hoofdstuk 4. Bescherming jeugdigen
+ Hoofdstuk 5. Evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving en evenementen van groot belang
+ Hoofdstuk 6. Bijzondere bepalingen over politieke partijen, overheid, beperkte omroepdiensten, omroepzenders, omroepnetwerken en frequentieruimte
+ Hoofdstuk 7. Toezicht en bestuursrechtelijke handhaving
+ Hoofdstuk 8. De pers
+ Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht