2.
Als lid en plaatsvervangend lid van het stembureau kunnen worden benoemd degenen die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en na het volgen van een training naar het oordeel van burgemeester en wethouders over voldoende kennis en vaardigheden beschikken op het terrein van het verkiezingsproces, met uitzondering van degenen: