1.
Onder de activa worden afzonderlijk opgenomen:
c.
de beleggingen waarbij de tot uitkering gerechtigde het beleggingsrisico draagt, alsmede de spaarkasbeleggingen;
f.
de overlopende activa; en
g.
afgeleide financiële instrumenten.
2.
Onder de passiva worden afzonderlijk opgenomen:
b.
de achtergestelde schulden;
c.
de technische voorzieningen eigen aan het verzekeringsbedrijf;
d.
de technische voorzieningen voor verzekeringen waarbij de tot uitkering gerechtigde het beleggingsrisico draagt en die voor spaarkassen;
f.
de niet-opeisbare schulden in het kader van een herverzekeringsovereenkomst van een maatschappij die haar verplichtingen herverzekert;
h.
de overlopende passiva; en
i.
afgeleide financiële instrumenten.
3.
Indien toepassing is gegeven aan
artikel 430 lid 6, worden de beleggingen, bedoeld in lid 1, onderdeel b, onderscheiden in:
a.
beleggingen die gelden als vaste activa;
b.
beleggingen die gelden als vlottende activa, behorende tot de handelsportefeuille; en
c.
beleggingen die gelden als vlottende activa, niet behorende tot de handelsportefeuille.