a.
de ruilverhouding van de aandelen en eventueel de omvang van de betalingen krachtens de ruilverhouding;
b.
met ingang van welk tijdstip en in welke mate de aandeelhouders van de splitsende vennootschap zullen delen in de winst van de verkrijgende vennootschappen;
d.
de gevolgen van de splitsing voor houders van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen;
e.
de hoogte van de schadeloosstelling voor een aandeel bij toepassing van
artikel 334ee1;
f.
het totaal bedrag waarvoor ten hoogste met toepassing van
artikel 334ee1 schadeloosstelling kan worden verzocht.