1.
De verdachte is bevoegd uiterlijk binnen drie weken na de dagteekening van de beschikking, welke hem bij gelegenheid van zijn verhoor is uitgereikt, of anders binnen drie weken na den datum, waarop de beschikking hem in persoon is beteekend, een verklaring van bezwaar af te leggen. De
artikelen 449 -
452 van het
Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.