1.
Artikel 6.16, zesde lid, is niet van toepassing op leerlingen respectievelijk studenten in onderwijsinrichtingen indien deze leerlingen respectievelijk studenten duikwerkzaamheden verrichten die:
a.
in het kader van wetenschappelijk onderzoek zijn;
b.
van lichte aard zijn, en
c.
worden uitgevoerd door een duikploeg als bedoeld in
artikel 6.16, eerste lid, waarbij de leerling respectievelijk student functioneert als aanvullend lid van deze duikploeg.
2.
De leerlingen respectievelijk studenten zijn bij het uitvoeren van de duikwerkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, in het bezit van een bij ministeriële regeling aan te wijzen sportduikbrevet.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.