1.
Luiken die met behulp van hijs- of hefwerktuigen worden geplaatst of verwijderd, zijn uitgerust met goed toegankelijke en geschikte bevestigingen voor het vastmaken van hijsgereedschap.
2.
Indien luiken niet onderling verwisselbaar zijn, zijn zij duidelijk gemerkt om aan te geven tot welke ruimopening alsmede op welke plaats zij behoren.
3.
Motorisch of hydraulisch bediende luiken en overige motorisch of hydraulisch aangedreven scheepsuitrusting worden uitsluitend geplaatst of verwijderd door een daartoe bevoegde persoon.
4.
De in het derde lid bedoelde luiken en scheepsuitrusting worden uitsluitend geplaatst of verwijderd indien dit op veilige wijze kan gebeuren.
5.
Luikopeningen die niet zijn uitgerust met een doelmatig luikhoofd worden gesloten dan wel anderszins beveiligd zodra de laad- en loswerkzaamheden zijn beëindigd.
6.
Luiken worden niet geplaatst of verwijderd, indien er in het ruim onder de luikopening arbeid wordt verricht.
7.
Luiken die niet afdoende tegen verplaatsing zijn geborgd, worden verwijderd voordat met laad- en loswerkzaamheden wordt begonnen.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Definities en toepassingsgebied
+ Hoofdstuk 2. Arbozorg en organisatie van de arbeid
+ Hoofdstuk 3. Inrichting arbeidsplaatsen
+ Hoofdstuk 4. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
+ Hoofdstuk 5. Fysieke belasting
+ Hoofdstuk 6. Fysische factoren
- Hoofdstuk 7. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
+ Hoofdstuk 8. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
+ Hoofdstuk 9. Verplichtingen, strafbare feiten, overtredingen, bestuursrechtelijke bepalingen en overgangs- en slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht