4.
De melding, bedoeld in het tweede lid, wordt door de korpschef binnen vierentwintig uur na ontvangst ter kennis gebracht van de officier van justitie, dan wel door de commandant van de Koninklijke marechaussee van de officier van justitie ingeval het een militair als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ambtenaar , onder d en e, betreft, indien:
c. gebruik is gemaakt van een vuurwapen en daarmee één of meer schoten zijn gelost.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Ambtsuitvoering
- Hoofdstuk 3. Geweld
+ Hoofdstuk 4. Handboeien
+ Hoofdstuk 5. Veiligheidsfouillering
+ Hoofdstuk 6. Hulpmiddelen ten behoeve van de feitelijke verwijdering of uitzetting van vreemdelingen
+ Hoofdstuk 7. Hulpverlening
+ Hoofdstuk 8. Maatregelen jegens ingeslotenen
+ Hoofdstuk 9. Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht