1.
De ambtenaar mag slechts uit voorzorg een vuurwapen, niet zijnde een vuurwapen waarmee automatisch vuur of lange afstandsprecisievuur kan worden afgegeven, ter hand nemen:
a. in gevallen waarin het gebruik van een vuurwapen is toegestaan, of
b. in verband met zijn veiligheid of die van anderen, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat een situatie ontstaat, waarin hij bevoegd is dat vuurwapen te gebruiken.
2.
Indien een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zich niet of niet meer voordoet, bergt de ambtenaar terstond het vuurwapen op.
Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
+ Hoofdstuk 2. Ambtsuitvoering
- Hoofdstuk 3. Geweld
+ Hoofdstuk 4. Handboeien
+ Hoofdstuk 5. Veiligheidsfouillering
+ Hoofdstuk 6. Hulpmiddelen ten behoeve van de feitelijke verwijdering of uitzetting van vreemdelingen
+ Hoofdstuk 7. Hulpverlening
+ Hoofdstuk 8. Maatregelen jegens ingeslotenen
+ Hoofdstuk 9. Slotbepalingen
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht