1.
Het bestuursorgaan en de voor de overtreding bevoegde toezichthouder kunnen van de overtreding een rapport opmaken.
2.
Het rapport is gedagtekend en vermeldt:
a.
de naam van de overtreder;
b.
de overtreding alsmede het overtreden voorschrift;
c.
zo nodig een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd.
3.
Een afschrift van het rapport wordt uiterlijk bij de bekendmaking van de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete aan de overtreder toegezonden of uitgereikt.